De plek naast hem in bed was nog steeds leeg. Sander voelde even. Het was er koud. Kil. Sinds zijn vrouw drie jaar geleden na een kort, maar heftig ziekbed was overleden had er niemand meer naast hem gelegen. Maar hij wist dat daar weldra verandering in zou komen. Hij glimlachte gelukzalig. Even ging er een klein schuldig steekje door zijn hart. Hij wist echter zeker dat zijn vrouw blij voor hem zou zijn geweest. Hij voelde de kriebels weer door zijn buik vlinderen. Voorzichtig ging hij rechtop zitten. Hij voelde aan zijn hoofd. Auw! Het deed nog steeds een beetje pijn. Hij wreef nog eens door zijn ogen en probeerde zich het gebeurde voor de geest te halen. Langzaam zweefde zijn geest terug naar de dag ervoor.
 
Hij wist nog precies hoe hij was opgestaan gisterenmorgen. Hij kon het zelfs nog voelen. Zijn dochter van zestien had hem bij wijze van grap een koud en nat washandje in het gezicht gedrukt. Daar was hij zo van geschrokken dat hij te snel opstond en uit zijn bed tuimelde, een koprol maakte en daarna met zijn knie hard tegen de deur aanbelandde. Hier op volgend zwiepte hij zijn hoofd van pijn achterover en stootte daarbij zo hard met zijn schedel tegen de deurpost dat er een bloedende wond ontstond. Boem! Dat was wel even wakker worden zeg! Sander bedankte zijn nog net op tijd weggesprongen dochter hartelijk voor het wakker maken en stond kreunend en steunend op. Sorry, sorry, sorry pappie sprak ze. Je kon zien dat ze ondanks haar bezorgdheid, moeite had om niet in lachen uit te barsten. Ze keek even naar zijn hoofd en vertelde Sander dat het wel mee viel. Ze depte het bloed met het natte, inmiddels niet meer zo koude washandje en gaf een kusje op zijn voorhoofd. Opschieten pap!  Anders kom je te laat op je werk!
 
Even laten keek Sander in de spiegel van de badkamer en probeerde zich te scheren. De hand waarmee hij op de natte en schuimige wastafel steunde gleed uit. Auw! Verrek! Nu had hij zich ook nog gesneden! Dat beloofde wat te worden vandaag! Hij waste het laatste scheerschuim van zijn wangen, pakte een handdoek en liep al afdrogend naar beneden om koffie te maken. Dat had hij dus beter niet kunnen doen. Omdat hij niet goed oplette miste hij de onderste traptrede en ging pardoes onderuit. Ook dat nog! Sander besloot dat hij, als er nu nog één ongelukje zou gebeuren, hij zijn baas zou bellen. En zich ziek zou melden. Om daarna weer lekker zijn veilige bed in te kruipen. En aldus geschiedde! Sander liet namelijk ook nog zijn hete kop koffie over zijn krant vallen. Nu was het genoeg. Hij pakte de telefoon, liep voorzichtig voetje voor voetje naar boven, nestelde zich onder de dekens, belde zijn baas dat hij die dag niet kwam en riep naar zijn dochter dat ze zelf haar brood maar moest smeren omdat hij vandaag niet meer uit bed zou komen. Eigen schuld! Riep hij er nog achteraan. Zijn dochter besloot wijselijk niet te reageren en riep: ik koop wel een broodje op school! Fijne dag pap! Slaap maar eens goed uit! Tot vanmiddag! 
 
Sander draaide zich om, viel in slaap en droomde mooie dromen over vroeger. Over de tijd dat ze nog een gezinnetje waren. Toen hij ’s middags rond enen wakker werd voelde hij zich heerlijk uitgerust. De rest van de middag verliep rustig. Het voelde een beetje alsof hij spijbelde, maar dat was eigenlijk ook wel eens prettig. Ja toch? Hij kon zich de tijd niet heugen dat hij zo ontspannen was geweest. Toen zijn dochter om vier uur thuiskwam zat hij monter achter een kopje thee en ze praatten over koetjes en kalfjes. Gezellig zo! Sprak hij. Zouden we eigenlijk vaker moeten doen.
 
Tegen zessen liep Sander nog even snel naar de buurtsuper om wat boodschapjes te halen. Daar aangekomen pakte hij snel een kar en sjeesde van schap naar schap om, voor de tent ging sluiten, nog snel zijn inkopen te doen. In zijn haast zag hij echter die enorme stapel blikken bruine bonensoep niet op tijd, met als gevolg dat de berg eerst even wankelde, tot rust leek te komen, maar even later door een kleine trilling alsnog naar beneden kwam duikelen. Sander schrok zich een hoedje. Snel dook hij van de rommelende berg soepblikken weg. Recht in de benen van een winkelmevrouw die er bij toeval aan kwam lopen. Ze had een licht blauwe kunststoffenkrat met spruitjes in haar hand! Boem! Auw! Beng, kedeng!!! Met een enorm kabaal vielen Sander, de vrouw en de blikken over de grond. De spruitjes niet. Die vlogen de lucht in en vielen even later als hagelstenen op hen neer. Versuft keek Sander om zich heen. En voelde of alles nog functioneerde. Het viel mee. Doch om hem heen was een enorme ravage. Het leek wel alsof er een orkaan gewoed had in de winkel. Tja: dat was ook gebeurd natuurlijk. De orkaan Sander had hier huisgehouden. 
 
Hij keek naar de vrouw. Ze zat onbedaarlijk te lachen. Het werkte aanstekelijk en ook Sander begon te lachen. Hij lachte zo hard als hij in jaren niet meer had gelachen. Toen ze uitgelachen waren stelde de vrouw zich voor. Ik ben Anja sprak ze en ze stak hand uit. Een mooie zacht gevulde warme hand. Anja was knap. Als je haar verfomfaaide en van spruitjes voorziene haardos buiten beschouwing liet dan. Hij schudde haar hand, stelde zich ook voor en haalde automatisch zijn handen door haar kapsel. Anja glimlachte verlegen. Dat deed mijn man zaliger ook altijd vertelde ze. Zo door mijn haren kroelen verduidelijkte ze. Én zulke stunts uithalen! Daar was hij ook en kei in, haha. Ze stond op. En bekeek de chaos in de winkel. Een ondertussen op het kabaal afgekomen stel vakkenvullers begon reeds de rommel op te ruimen en Anja vroeg Sander met een verrukkelijke glimlach of hij soms zin had in een kopje koffie. Voor de schrik, voegde ze er lachend aan toe. Sander voelde iets van binnen wat hij lang niet meer gevoeld had. Hij leek wel verliefd! Hij vergat zelfs zijn excuses aan te bieden en liep snel achter haar aan naar de kantine. Daar aangekomen leek Anja even te wankelen. Sander greep haar vast. Anja keek naar hem op. En drukte een zachte kus op zijn lippen. Even schrok ze. Je bent toch niet getrouwd of zo hè? Nee hoor, ik ben zo vrij als het maar kan sprak Sander en beantwoorde haar kus. 
 
De telefoon trilde in zijn broekzak. Hij keek wie het was. Zijn dochter. Hij drukte op het knopje, bracht de telefoon naar zijn oor en sprak: wat is er liefje? Waar ik blijf? Ik ben nog in de supermarkt. Hij keek Anja met een warme glimlach aan. En dat duurt nog wel even. Kom maar hierheen, ik wil je aan je toekomstige stiefmoeder voorstellen!
 
 
©gertdegoede2012