Angeline.
Zo’n zes jaar geleden sprak ik een vriend. Hij had hooguit nog zo’n vijftig jaar te leven vertelde hij. Daarom wilde hij alles uit het leven halen wat er te halen was. Trots liet hij me zijn tatoeage zien. Een foto van zijn nieuwe vlam. Rechtsboven op zijn borst. Dat zou elke man moeten doen riep hij. Heerlijk man, zo’n jonge meid naast je en in je bed. Ik voel me weer twintig! Hij bleef maar doorratelen. Herhaaldelijk riep hij frasen als: “Live life to the max!” of “Carpe diem!” Hij pochte dat hij al volledig binnen was en dat hij onlangs een Mercedes met open dakje had aangeschaft. Hij zou binnenkort naar Marbella of Ibiza vertrekken om daar met zijn ruim twintig jaar jongere vriendin te gaan wonen en genieten. Lekker zonnen, op het terras zitten en ’s nachts naar de clubs om de groten der aarde te zien optreden. Tiësto en zo. Je weet wel. Gaaf man! Zou je ook moeten doen. Voel je jezelf weer jong! Ik vertelde hem dat ik me, ondanks mijn in zijn ogen nogal suffe bestaan, toch nog redelijk jong voelde en wenste hem een prettig leven toe. Ik vroeg hem of hij zijn kinderen niet zou missen. Hij reageerde slechts met een schouderophalen en een enigszins schuldige blijk. De lul! Sindsdien zag ik hem zo nu en dan op Facebook voorbij komen. Altijd vrolijke foto’s met mooie en jonge meiden om hem heen en een of ander exotisch cocktailtje in zijn handen. Zijn vriendinnetje had hij al na een maand terug naar huis gestuurd en hij leek inderdaad flink te genieten. Het contact verwaterde en de jaren gingen voorbij.
Enkele maanden geleden kwam ik zijn ex tegen. Een leuke, gezellige vrouw van achtenveertig. Een mooie meid ook nog. Écht! Ik snap nog steeds niet dat hij haar ooit ingeruild heeft. Maar goed. Ik groette haar en vroeg hoe het met haar en de kinderen was. Ze vertelde me dat alles goed ging en dat ze al weer ruim drie jaar gelukkig was met een andere man. De kinderen kunnen het ook enorm met hem vinden! Hij is eigenlijk leuker voor ze dan hun echte vader. Die was nooit thuis. En als hij wel thuis was dan zat hij op zijn werkkamer. Ze had de tranen in haar ogen staan. Je zag dat het haar nog steeds pijn deed. Doodzonde verzuchtte ze. Hij moest eens weten wat hij allemaal gemist heeft. Wist je trouwens dat hij weer terug is? Nou ja, niet echt terug. Hij woont tegenwoordig in België. Boven een smerig havenkroegje in Antwerpen. “Ik zit op kot” vertelde hij lachend toen hij me voor het eerst sinds maanden opbelde. Hij vroeg of hij eens langs mocht komen. En of ik de treinreis wilde betalen. Klein beleggingsfoutje gemaakt. Tja, én het is crisis hè. Direct na dat telefoontje heb ik hem opgezocht. Alleen. Zonder de kinderen. Ik wilde eerst eens kijken hoe hij erbij zat daar. En hoe hij er nu uitzag. Vreselijk! Hij is sinds hij hier vertrokken is zeker dertig jaar ouder geworden. Het is nu een oud, uitgemergeld mannetje geworden met van die uitgezakte tatoeages op zijn lijf. Hij zat daar in zo’n groezelig wit mouwloos oude mannetjes onderhemd. Ik wist niet eens dat hij van die afschuwelijke tatoeages had! Hij schijnt nu voor de een of andere louche handelsfirma te werken. Ik vroeg hem waarom hij niet terug naar Nederland was gekomen. Hij durfde niet meer. Hij schaamde zich om wat hij gedaan had en dat hij zo aan de grond zat. Ik ben me zo snel ik kon omgedraaid en weggegaan. Ik wilde niet dat hij mijn tranen zag. Mijn tranen om hem. Hij is toch mijn man geweest. Ik heb toch van hem gehouden. We zullen binnenkort eens kijken of we niet iets geregeld kunnen krijgen. Dat hij weer hier in de buurt kan komen wonen. Het is toch vreselijk om zo eenzaam oud te worden?
Vorige maand moest ik in Antwerpen zijn. En ik besloot hem op te zoeken. Aldus stapte ik het morsige etablissement binnen waar hij zou wonen en informeerde of hij misschien boven was. Maar nee meneer, sprak de mollige en hooggeblondeerde “dame” achter de toog. Die woont hier niet meer. Hij kreeg enkele weken terug een flinke hartaanval. Ze boog zich naar me toe. We lagen te vrijen toen hij opeens in elkaar zakte. Mooie manier om te gaan. Maar goed: de ambulancebroeders konden hem nog redden en hebben hem naar het “GasthuisZusters” gebracht. U weet wel: dat is dat ziekenhuis waar arme sloebers heen gebracht worden opdat ze niet alleen hoeven te sterven. Ze ging over in het onverstaanbaar Antwerps dialect. “A ee’ z’nen oute frak aangetrokke.” Zoe doêd as ne pier! Maar hij is wel in de armen van een vrouw gestorven. Een ouwe uutedroegte non weliswaar, maar toch hè. Hahaha. Hij schijnt vroeger nogal achter de vrouwtjes aan te hebben gelopen hè? Bende gij familie? Ik heb hier nog een dous mee spulle van um ston. Ze neigde griezelig dicht naar me toe en vroeg: ik heb nog een twee maand huur van hem tegoed. Dat wilde gij vast wel betalen hè manneke? Dan krijde gij n’n pilske van mè. Ze liep naar de tap, tapte het pilsje en reikte mij dat, gelijk met de pinmachine aan. Hier is een pinautomaat. Scholl! Totaal verbouwereerd betaalde ik en dronk mijn pilsje leeg. Er kwam een klein smoezelig meisje van hooguit vier jaar oud met een oude kartonnen doos van de trap afgelopen. Ze kwam me op het eerste gezicht nogal bekend voor. Toen ik beter keek zag ik het: ze had dezelfde ondeugende ogen als hij had gehad. Ze lachte verlegen. Dag meneer! Ik ben Angeline. Pappa’s engeltje. Nu is hij zelf een engeltje hè? Hebt u mijn pappa goed gekend? In deze doos zitten zijn spulletjes. Mag ik ze houden? “Kun je misschien ook voor háár zorgen?” Sprak de barvrouw. Het is zijn dochtertje, hij had haar bij zich toen ie hier kwam wonen. Het is een lief kind, maar ik zou niet weten wat ik met haar aanmoet. Ik heb hier al opvreters genoeg rondlopen!
Nog diezelfde avond ben ik met het kind en de doos naar de ex van mijn overleden vriend gereden. Onderweg belde ik haar voorzichtig op om haar enigszins voor te bereiden op wat er aan zat te komen. Ze leek het rustig op te nemen. Maar hoe nu verder? Wat als ze nu eens niets met het arme kind te maken wilde hebben? Wat zou mijn eigen vrouw zeggen als ik straks met een klein meisje voor de deur zou staan? Ik belde dus voor de zekerheid ook maar even naar mijn eigen huis om het een en ander uit te leggen. Het arme kind was in slaap gevallen. Wat zag ze er breekbaar en klein uit. Toen we de straat ingereden kwamen stond de ex van mijn oude vriend reeds op ons te wachten en kwam op ons afgelopen zodra wij uitgestapt waren. Ze had een warme glimlach op haar gezicht en spreidde haar armen. Ik slaakte een zucht van verlichting. Dit zou goed gaan komen. Dat wist ik zeker!