We zaten er deze week weer eens warmpjes bij in Nederland. Niet letterlijk: het was vanzelfsprekend erg koud. Op sommige plaatsen werd zelfs -20 graden gemeten. Nee: ons land was weer eens rijk aan solidariteit. Het Elfstedenvirus had weer eens toegeslagen. Hartverwarmend waren de taferelen van hardwerkende burgers, zeecadetten en militairen die de ijsbanen sneeuwvrij maakten. Doch helaas: het mocht niet baten. Noordenwind en snel oplopende temperaturen maken voorlopig even een einde aan deze pret. Er waren wél drie mannen die de Elfstedenroute gereden hadden. Ik zag ze donderdagmorgen op de tv bij “Wakker Nederland“. Drie stoere mannen die de tocht der tochten, ondanks dat ze geen startbewijs bezaten, tóch wilden schaatsen. Twee van hen hielden de 200 kilometer over Friese meren en sloten  vol. Een moest helaas afhaken omdat hij de verkeerde schaatsen aanhad. Hij werd na 180 kilometer in Dokkum bij een kroeg afgezet. De andere twee helden haalden de finish wel. Het ging ze niet om het kruisje, maar om de eer.

Deze stoere mannen kregen het voor elkaar. Velen die de tocht officieel en mét kruisje willen maken moeten hun plannen weer even in de ijskast zetten. Na rijp beraad van de  rayonhoofden werd het ijs niet sterk genoeg geacht om de verwachtte massale toeloop van pers en publiek te dragen. Deze week stond het hele mediacircus in lichterlaaie: op de vaderlandse tv en radio werd je er continue aan herinnerd dat er dit jaar toch misschien wel een Elfstedentocht gereden zou gaan worden. Iedereen brandde van verlangen om de ijskoude tocht der tochten te gaan verslaan. Cameraploegen uit de Verenigde Staten en Japan waren reeds onderweg. Alleen al door de aanwezig zijnde pers zou het ijs inzakken lijkt me. Evert van Benthem zou overkomen vanuit Canada. Nederland was weer heel even bijna wereldnieuws.

Er waren gelukkig wel andere schaatstochten en wedstrijden op natuurijs. Schaatsers roemden alom de omstandigheden. het voelde echter aan op de een of andere manier. Zelf heb ik niet geschaatst. Helaas beheers ik deze edele sport niet. Ik ben niet zo sportief aangelegd.  Wel heb ik even gekeken naar de Nederlandse kampioenschappen Marathon schaatsen. Vanzelfsprekend keek ik alleen naar de dames. Met hun prominent in beeld gebrachte mooie billen fier naar achteren gestoken schaatsten ze stoer door de ijzige koude. Het was schitterend om naar te kijken. Op mijn geriefelijke bank in een voortreffelijk verwarmde huiskamer genoot ik dan ook uitgebreid van de gracieuze bewegingen van deze mooie dames. Met krachtige slagen doorkliefden zij met ijzingwekkende snelheden de ijskoude Emmense koude luchten. Met verbeten gezichten vochten deze krachtige vrouwen tegen elkaar en zichzelf. Je kon duidelijk de  kracht van het samenwerken der schaatsploegen zien. Het was een beetje zoals wielrennen. Het was een spel van goed geïnstrueerde knechten en meesteressen. Mooi om te zien! Ik kreeg het er zó warm van dat ik de kachel zelfs een graadje lager kon zetten.

Het herengedeelte heb ik maar overgeslagen. Ik had onderhand wel weer genoeg schaatsemotie over me heen gekregen voor deze maand. Plus: met mannelijke sporters heb ik over het algemeen niet zo heel veel. Al moet ik toegeven dat  lange afstandschaatsers zoals de enthousiaste Erben Wennemars en die lekker maffe Eric Hulzebos me toch wel een warm gevoel geven. Schaatsen, en schaatsen op natuurijs in het bijzonder, is tóch een sport van gewone, hardwerkende mensen. Geen piepende mietjes zoals tennisspelers of die verwende overgewaardeerde én overbetaalde voetballertjes. Ik verbaas me er altijd over dat voetbal zoveel publiek trekt. Er is toch niets leuks aan om  tweeëntwintig zwetende, zuchtende en steunende watjes op een dure semi-grasmat te zien stuntelen met een balletje? En dan heb ik het er nog niet eens over dat je na afloop van zo’n  wedstrijd héél snel en voorzichtig met je zoontje moet proberen weg te komen. Omdat je anders grote kans loopt klappen op te lopen door een stelletje beschonken en agressieve hooligans. Geef mijn portie maar aan fikkie! Nee, dan kijk ik liever naar het schaatsen. Schaatsen is gezellig. Schaatsers zijn leuk. Je ziet ze genieten als ze winnen, maar ze genieten óók als een ander wint. Voetbal verloedert, maar schaatsen verbroedert. Dát is het! Ik heb zelfs vrienden die schaatsen! En als ik ze dan later spreek, moegestreden en weer warm geworden door een heerlijke kop erwtensoep, dan gloeien ze. Niet alleen van de kou, maar van puur genot! Ze stralen! Zo gelukkig zijn ze op zo’n moment.