Vanmorgen zat ik voor het raam heerlijk te genieten van mijn cappucino toen ik een echte Hollandse rode eekhoorn door onze tuin zag lopen. Met zijn prachtig gestileerde gracieuze lijfje en zijn schitterend rode pluimstaart sprong hij bijna huppelend van vreugde door onze tuin. Voor ik het wist was hij alweer onder de struiken verdwenen. Onze tuin is over het algemeen nogal een rommeltje. We hebben nogal veel grote bomen, heggen en planten, dus hebben we ook veel bladeren, takken en ander tuinafval. En zeker rond deze tijd van het jaar. Bladeren ruimen doe ik slechts zelden. Onze hooglijk geliefde, maar aartsluie kinderen verrekken het gewoonweg om in de tuin of ergens anders klusjes te doen! En mijn hobby is het eerlijk gezegd ook niet, dus ruimen we de bladeren alleen op als we écht niet meer door de tuin kunnen met onze fietsen. En dat schijnen dieren nu juist erg prettig te vinden. Regelmatig zien we dan ook naast de vliegende brigade zoals o.a. merels, roodborstjes, eksters en duiven ook kruipspul als egeltjes, kikkers en spitsmuisjes voorbij scharrelen. En onlangs zag ik nog een Vlaamse Gaai in gevecht met een ekster. De Vlaamse gaai won. De ekster vloog zo te zien vooral in zijn eer gekrenkt weg.

 




‘s Winters genieten we dagelijks van de dartelende kool- en pimpelmeesjes die vechten om een nootje in één van de netjes die dan aan de boomtakken hangen. En hoe prachtig is het niet om het vrolijke en dappere roodborstje af te zien steken tegen de verse witte sneeuw. De katten uit de buurt hebben echter de laatste tijd ook ons miniparadijsje ontdekt. En dat is minder. Vooral ‘s avonds zie je die dikke volgevreten huis, tuin en keuken tijgers door ons domein sluipen. Je hoort ze bijna spinnen van genot bij al die voor hen natuurlijk verrukkelijke maaltijdgeuren. Ik hoop dat ze niet te veel vangen, maar eigenlijk denk ik dat dát wel mee zal vallen. Ze zien er vrijwel allemaal weldoorvoed en glanzend uit gelukkig. Één van hen; een enorm dik exemplaar met een onbestendig gekleurde vacht ligt overdag het liefste op het dak van de mooie klassieke Volkswagen Kever Cabriolet van de buurman van drie huizen verderop te slapen. En als hij of zij daar niet is moeten we, voor we wegrijden eerst onder onze auto’s kijken, want daar schijnt het ook érg prettig toeven te zijn. ‘s Avonds scharrelt hij voornamelijk door onze tuin. Zijn jachtterritorium.

Onder ons boeiboard zitten enkele vleermuizen. Hier zijn we ooit achter gekomen toen we, tijdens een verbouwing ook het dak gingen vernieuwen. De bouwvakkers sloopten het oude boeiboard eraf en de prachtige zwartlederen vleermuisjes kwamen tevoorschijn. Gelukkig zijn ze na de verbouwing gewoon weer gezellig terug gekomen. Later hebben we er eens één op de slaapkamer van onze jongste aangetroffen. En dat is niet écht gezellig kan ik u mededelen. Om zo’n beestje weg te krijgen moet je écht al je fantasie uit de kast trekken. Voorzichtig vangen met een laken of iets dergelijks lukt namelijk niet. Dit komt omdat vleermuizen zo’n geweldig radarsysteem hebben ontwikkeld dat ervoor zorgt dat ze nét nergens tegenaan vliegen. In onze onwetendheid van de aanwezigheid van het diertje stonden natuurlijk alle deuren op de eerste etage open. Volledig in paniek vloog het diertje na onze ontdekking van kamer naar kamer. Op een gegeven moment was het dier op de ouderlijke slaapkamer aangeland. We deden de deur dicht en probeerden eerst het dier tot rust te laten komen. Echter: Graaf Dracula in miniatuuruitvoering bleef als een bezetene om onze hoofden fladderen en bezorgde ons daarmee vanzelfsprekend de koude rillingen. Na enige tijd opjagen was het arme beestje natuurlijk helemaal in paniek. Net als wij ondertussen; want hoe krijg je in ‘s hemelsnaam zo’n semi-vampier je huis uit? Met knoflook? Ik denk van niet, want er hing al een kruis met Ons Lief Jezuske himself aan de muur en dat bleek dus geen snars te helpen.

Op een gegeven moment is het ons toch gelukt het beestje het raam uit te krijgen. Buiten was het reeds donker en we hadden op de slaapkamer alle lampen aangedaan en het raam wagenwijd open gezet. En nog liet hij zich niet wegjagen. Op een gegeven moment heb ik uit onmacht maar een bus deodorantspray gepakt om het monster te desoriënteren. En toen lukte het. We konden hem nu na een tijdje met wapperende lakens naar buiten krijgen. Hoe hij binnen heeft kunnen komen is ons nog steeds een raadsel, en we hopen dat het ook nooit meer gebeurt! Ieks!!! We hebben die nacht bijna niet kunnen slapen. Door de doordringende deodorantlucht. Bah!

Ik kan me nu alweer verheugen op het komend voorjaar. Hou me ten goede, de herfst is schitterend met al haar kleuren en geuren, en de winter is prachtig met zijn sneeuw en ijs, maar als de bomen hun frisse jonge groen weer gaan tonen, en de jonge kuikens weer uit hun nestjes gevlogen of gevallen komen en aan het stuntelen gaan in onze tuin, voel ik me op mijn best. Dan kan ik ‘s morgens vroeg, luisterend naar het gekweel en gekwetter van de vogeltjes, weer heerlijk genieten van het warme voorjaarszonnetje. En weer zalig buiten gaan zitten met mijn cappucino. En dát is driedubbel genieten!