Bindingsangst. (kort verhaal)
Eigenlijk had ik het al eerder moeten weten. Moeten voelen.
Marcia. Mijn te gekke stapvriendinnetje. Ze was een collega van me. Het strenge en ondoordringbare hoofd research en development. Overdag ongenaakbaar in haar strenge mantelpakjes. Alle mannelijke collega's keken met bewondering en ontzag naar haar. Maar ze leek ongrijpbaar. Althans op het werk dan. In haar vrije tijd was ze anders; totaal onherkenbaar. Dan was ze als een vlinder en fladderde vrolijk van man naar man en was op de dansvloer niet te stoppen.
Haar dubbelleven maakte haar leven waardevoller, zei ze; spannender en rijker. Ze bleek er meerdere minnaars op na te houden; zo ongeveer voor elke dag in de week wel één. Ik maakte er wel eens grapjes over. En vroeg dan wie ik dan eigenlijk was: de ma-di-wo-do lover of vri-za-zo vrijer? Of hoorde ik er eigenlijk niet bij? Of juist weer wel? Tenslotte was ik de stabiele factor. Dan gaf ze me een knipoog en vertelde dat ik me niet aan moest stellen. Ik was tenslotte haar platonische liefje vertelde ze me dan. Haar maatje. Degene bij wie ze, als ze gezeur had op het werk, of als ze eenzaam was of andersoortig verdriet had, uit kon huilen. Degene waar ze lol mee kon maken en mee kon lachen. Waarmee ze gezellig en knus samen op de bank, met haar afgrijselijke geitenwollensokken aan, ongegeneerd chips kon eten. De belangrijkste. Degene waarmee ze, bij wijze van spreken, bij haar familie kerstfeest kon vieren.
We hebben het wel eens geprobeerd hoor! Natuurlijk! Maar halverwege kwamen we er lachend achter dat we dit dus absoluut niet moesten doen. Ze is namelijk stapelgek op van dat bondage-achtige ondergoed van Marlies Dekkers. En op een avond; jawel! We hadden heerlijk gegeten en gedronken en zaten nog lekker wat na te keuvelen en lachen op haar immense bank. Het leek er dan eindelijk van te gaan komen. We begonnen elkaar wat te kietelen en frunnikten wat aan elkaars lichaam. Op een gegeven moment probeerde ik haar BH uit te doen. Ik weet nog steeds niet wat voor een soort sluiting het was, maar het is me niet gelukt dat ingewikkelde ding los te krijgen. En wij maar lachen en lachen. Het werd dus niets meer die avond. En we hebben het daarna ook nooit meer geprobeerd. Nee; eten, kletsen, drinken, roddelen en bij elkaar uithuilen mocht, maar meer niet. We hebben er zelfs ooit, tijdens een dronken bui, een contract over opgemaakt. Wie als eerste zou proberen de ander het bed in te krijgen zou publiekelijk te kakken gezet worden in het personeelsblad.
Af en toe was ze net een vent. Ze had duidelijk bindingsangst. Natuurlijk heeft ze wel langere periodes gehad dat ze wat langer bij één man bleef. Maar zodra het er maar even op ging lijken dat hij te dicht bij kwam vluchtte ze. Op naar de volgende affaire, en nog eens, en nog eens . . . Altijd op zoek naar de ware dacht ik. Ik heb wel vaker meegemaakt dat, terwijl ik met haar in haar appartement was, er één van haar vrijers beneden in de centrale hal stond te bellen, omdat ze eigenlijk met hem had afgesproken. Dan liet ze hem mooi staan en deed net of er niemand thuis was. En wij lachen natuurlijk. Tot de laatste keer. Haar nieuwste vlam, een knappe vent maar een nogal saai type. We hadden hem aan de deur laten staan en waren uit eten geweest. Toen we later gezellig gearmd een kroeg binnen stapten stond die vrijer bij toeval aan de bar. Bóós dat hij was toen hij ontdekte dat wij samen binnen waren! Ik heb geloof ik nog nooit eerder iemand zo rood zien worden. Ik was bang dat hij ter plekke zou ontploffen en zag dat in gedachten dan ook in geuren en kleuren gebeuren. Ik schoot dan ook in de lach. Plotseling stond hij voor me. Wie ik wel niet was en of ik niet wist dat Marcia iets met hem had? Jawel zei ik lachend; en wat dan nog? Ze is toch niet jouw eigendom, of wel soms?
Pats . . . het licht ging uit. Ik ontwaakte uit een vreemde droom en hoorde duidelijk sirenes . . .zou er ergens brand zijn? Er stond er een man met een fluorescerend pak over me heen gebogen. Hij scheen met een lampje in mijn ogen. Marcia zat er bezorgd kijkend naast en sprak me bemoedigend toe: “die eikel heeft je een enorme kaakslag verkocht! Waarschijnlijk is het gebroken, we zijn nu op weg naar het ziekenhuis. Maak je maar geen zorgen!” In het ziekenhuis aangekomen bleek de schade gelukkig mee te vallen. Maar ik zou er voorlopig nog wel flink last van houden. Marcia belde een taxi en bracht me thuis. Ze ging mee naar binnen en stopte me in. Haar ogen waren vochtig. Dit bedoel ik nu sprak ze. Als ik me aan iemand hecht gebeurt er altijd iets verschrikkelijks. Zie maar: ik hou van je, en daar ben jij nu de dupe van . . . Mijn kaak was ondertussen flink dik geworden en ik kon nauwelijks iets zeggen. En dat hoefde ook niet. Ze kuste me voorzichtig en vertelde me nog nooit zoveel van iemand gehouden te hebben als van mij. Die nacht bedreven we voor het eerst voorzichtig de liefde.
En het was meteen voor het laatst. Sindsdien heb ik haar niet meer gezien en heb nooit meer iets van haar gehoord. Ze heeft haar baan opgezegd en is met de noorderzon vertrokken. Soms als ik door de stad loop denk ik haar te zien . . . . maar het is altijd een ander.