De ergste koude is nu voorbij, en de winter gelukkig ook bijna. Vorige week maandag hebben we afscheid genomen van het ijs en zijn we heerlijk met vrienden aan het spelen geweest op een mooie bevroren plas hier in de omgeving. De dames genoten van de laatste rondjes op de schaats. Een vriendin van ons verleidde de gemeentelijke baanveeg beambte, zodat zij als een dolle over de ijsvlakte mocht sjezen met een gemotoriseerde baanveger voor haar uit, en de mannen vermaakten zich vooral met sneeuwballen gooien en sleeën. Onze jongste werd op een gegeven moment door een vriend van me met sneeuw ingezeept, waarop hij zo boos werd dat hij tegen hem uitriep: "Verrekte rotjong!" En dat tegen een man van mijn leeftijd, hahaha. Hij had nog gelijk ook! Kun je wel tegen een kleintje! 

                                              

De wegen zijn nu gelukkig weer enigszins begaanbaar en zo nu en dan breekt ons geliefde zonnetje weer door. Heerlijk, wat heb ik die gemist! Voor een zonneliefhebber zoals ik hebben ze weliswaar zonnebanken en van die speciale anti depressie-daglichtlampen uitgevonden, maar dat vind ik ietwat overdreven. Ik prefereer toch de echte zon boven een koele lichtbak. Straks mogen we weer heerlijk die Goddelijke en niet te evenaren zonnewarmte op onze huid voelen, genieten van die warme gloed welke je gelaat streelt, en je botten die eindelijk weer continu op temperatuur kunnen blijven zonder steeds weer af te koelen als je naar buiten gaat, verrukkelijk!!! 

                                          

Afgelopen dinsdag was ik uitgenodigd voor een live radiointerview bij Omroep Centraal in Gemert. Vol goede moed toog ik die avond op weg, maar na een ellenlange vermoeiende rit door de verloren Brabantse sneeuwvlakten begaf mijn auto het. Gelukkig werd ik vrij snel door een lokale varkenshoeder gevonden die mij voor veel geld een oude, versleten hondenslee met daarbij een span van twaalf eveneens versleten honden verkocht. Ik vervolgde mijn weg, hopende dat ik nog op tijd voor het interview zou zijn. Het werd een duivelse rit op die hondenslee. Er blijken dus geen koplampen op zo'n hondenslee te zitten, zodat ik zo goed en zo kwaad als het ging, bijna blindelings, de reis vervolgde. Onderweg werden we, net toen we de gemeentegrens van Boekel passeerden overvallen door een zware sneeuwstorm.
 

                                         


De koude avondwind teisterde mijn botten en sneed als de zweep van Indianna Jones in mijn gelaat. Zelfs de honden hadden problemen gedurende de helse rit. Ze konden door de voortrazende sneeuwstorm niets horen, zien of ruiken en schrokken zich wild toen ze er veel te laat achterkwamen dat we achtervolgd werden door een troep hongerige straatkatten. Toontje, de voorste hond en waarschijnlijk al twintig jaar lang de leider van zijn roedel, vocht voor zijn leven met een schurftig poezenbeest, maar moest reeds snel de strijd opgeven, zodat ik mezelf genoodzaakt zag het oude beest los te snijden van de slee. Het arme mormel werd met huid en haar verscheurd door de totaal losgeslagen troep wilde katten. De winst hiervan was wel, dat omdat Toontje door zijn hoge hondenleeftijd zo taai was geworden, de katten dus flink wat tijd nodig hadden om hem te verslinden. Gelukkig konden we nu zonder verdere kleerscheuren onze reis vervolgen totdat we de gemeentegrens van Gemert naderden. 

                                          

Door de sneeuwstorm, en het gebrek aan koplampen, konden we niet zo heel veel zien, maar plotseling waren we omsingeld door een leger van wilde en zwaarbewapende vrouwen te paard. Ook dat nog dacht ik, en voor ik het wist werd ik van mijn hondenslee afgerukt en over de rug van een paard gegooid. Het bleek het paard van de leidster van de bende te zijn, een enorme vrouw met een volle, weelderige haardos, waardoorheen vrolijk gekleurde linten waren gevlochten. Omringd door de sexy geüniformeerde vrouwen te paard en vastgeklemd door de enorme gespierde dijen van de leidster maakte ik een dolle rit door het centrum van het plaatsje. Opeens stonden we stil en werd ik van het paard geworpen met de mededeling: We zijn er! Ik stond op en strompelde naar de ingang.
 

Binnen aangekomen werd ik opgewacht door de presentatrice van het radioprogramma "Dicht erbij", de schrijfster Magda Thomas, die mij het hemd van het lijf vroeg over mijn werk en leven. Ook mocht ik nog een aantal gedichten voorlezen. Zelf heb ik altijd het idee dat ik daar niet zoveel van bak, maar helaas was het een live uitzending zodat ik het resultaat later zal moeten beluisteren als ik een cdtje thuisgestuurd krijg met de uitzending erop. Ik ben benieuwd!

Na afloop begaf ik me snel huiswaarts, bang voor wat ik nu weer tegen zou kunnen komen, maar ik was na een voorspoedige reis reeds binnen twintig minuten thuis, alwaar een heerlijk geurend kopje koffie op me stond te wachten.